We hebben iederéén nodig om de toeslagenaffaire op te lossen, zegt deze hoogleraar. ‘Ook Laurentien van Oranje’
- Team (Gelijk)waardig Herstel
- 20 jun
- 6 minuten om te lezen
Emiel Hakkenes, Trouw 19 juni 2025
Het begon, zegt Kees van den Bos, hoogleraar sociale psychologie aan de Universiteit Utrecht, met het boek dat hij in 2023 publiceerde onder de titel Elkaar eerlijk behandelen. Dat gaat over ‘procedurele rechtvaardigheid’, oftewel de vraag wat ervoor nodig is om te zorgen dat mensen zich gehoord en gezien en gewaardeerd voelen, bijvoorbeeld op hun werk, maar ook in hun contact met de overheid of de rechtspraak.
Wie zich over het hoofd gezien voelt, niet op waarde geschat of oneerlijk behandeld, zo betoogt Van den Bos al jarenlang, kan vervallen in wantrouwen, polarisatie of complotdenken. Die boodschap probeert hij zo breed mogelijk te verspreiden.
“Ik heb het boek opgestuurd naar collega-wetenschappers. En ook naar Laurentien van Oranje. In mijn ogen gebruikt zij haar maatschappelijke positie om van Nederland een beter land te maken. Dat vind ik inspirerend. Ik ben niet zo iemand die op Prinsjesdag met een vlaggetje staat te zwaaien, maar als je in de constitutionele monarchie je positie gebruikt om Nederland te verbeteren, vind ik dat heel mooi.”
‘In een wet moet altijd een achterdeurtje zijn waarmee je mensen van goede wil een uitweg kunt bieden’
Kees van den Bos
Van prinses Laurentien hoorde Van den Bos dat zijn boek haar aansprak. De mede door haar opgerichte Stichting (Gelijk)waardig Herstel, die ouders en kinderen uit de toeslagenaffaire helpt, was intuïtief en door eigen ervaringen al tot dezelfde inzichten gekomen die Van den Bos uit zijn wetenschappelijke werk had verkregen.
Dat verklaart waarom de stichting hem dit voorjaar vroeg om toe te treden tot de Raad van Toezicht. En Van den Bos zei ja. Want, zegt hij: “Als je op een relevante manier wetenschap wilt bedrijven, moet je in de haarvaten van de samenleving zitten. Je moet weten wat er speelt en met burgers samen optrekken.”
Wat doet een Raad van Toezicht eigenlijk?
“Die volgt van een afstandje het functioneren van de stichting en geeft daar feedback op. Vanuit mijn expertise kan ik het werk van de stichting schragen met wetenschappelijke inzichten. Maar ik kom niet alleen iets brengen, ik heb er zelf als wetenschapper ook iets aan. Bij de Stichting (Gelijk)waardig Herstel is het uitgangspunt dat de ouders en de kinderen om wie het gaat zelf ook deel uitmaken van de stichting en meedenken over de werkwijze. Dat vind ik inspirerend.”
Welke rol speelt ‘procedurele rechtvaardigheid’, het gevoel eerlijk behandeld te worden, bij de toeslagenaffaire?
“Het duidelijkst zie je dat bij de wet die zo geformuleerd was dat de Belastingdienst alle kinderopvangtoeslag van een ouder kon terugvorderen en dat er voor de rechter geen mogelijkheid was om daar iets aan te doen. Ook werd er geen onderscheid gemaakt tussen een onbedoelde vergissing bij het aanvragen van toeslag en opzettelijke fraude.
“Alle menswaardigheid was uit de regelgeving gesloopt, alle menselijkheid was achter de horizon verdwenen. Mij lijkt de les hiervan dat er in een wet altijd een achterdeurtje moet zijn waarmee je mensen die van goede wil waren een uitweg kunt bieden.”

U schrijft in uw boek dat mensen hun mening willen kunnen geven en willen dat daar serieus naar geluisterd wordt door een competente professional die hen beleefd en respectvol benadert.
”Dat is inderdaad essentieel. Dan ervaren mensen dat er sprake is van een eerlijke behandeling. Zelfs als de uitkomst van die behandeling tegenvalt, bijvoorbeeld omdat je een boete opgelegd krijgt, kunnen mensen dat toch accepteren, omdat ze hebben ervaren dat ze worden gezien als iemand die er mag zijn in de samenleving.
“Je ziet het ook in het bedrijfsleven. Onderzoek in Amerika heeft aangetoond dat mensen die een reorganisatieproces als eerlijk en onpartijdig ervaren, eerder terugstuiteren na het verlies van hun baan. Gemiddeld zijn zij een halfjaar eerder weer op de arbeidsmarkt dan degenen die deze procedurele rechtvaardigheid niet hebben ervaren.
“In Nederland deden de Raad voor Rechtsbijstand en Motivaction een onderzoek onder toeslagenouders: zij zeiden dat ze niet alleen behoefte hadden aan financiële genoegdoening maar óók aan herstel van hun waardigheid.”
Als iedereen graag als mens gezien wil worden, waarom lukt het de overheid dan niet altijd om daarnaar te handelen? Ambtenaren zijn toch zelf ook burgers die rechtvaardig behandeld willen worden?
“Beleidsmakers werken vaak vanuit abstracte noties, zoals ‘voorkomen van misbruik van onze uitkeringen’. Als je daarbij niet denkt aan de gevolgen voor concrete individuen gaat het mis. Bovendien bestaat er in de politiek en bij de overheid, misschien onbedoeld, een afrekencultuur. Wie een fout maakt, krijgt onderuit de zak.
“Het gevolg is dat medewerkers de veilige weg kiezen: ze volgen nauwgezet de financiële of juridische regels, zoals ze die hebben geleerd. Ik denk dat ambtenaren handvatten nodig hebben: hoe kun je inspraak verlenen, hoe kun je luisteren? Dat schets ik in mijn boek. Ik heb het bewust uitgebracht bij een uitgever die een contract heeft met de rijksoverheid, zodat alle ambtenaren het elektronisch kunnen lezen.”
U schrijft dat het belangrijk is dat de ‘uitvoerder van de behandeling’ de waarden deelt van de ‘ontvanger’. Is dat niet evident? Je wordt toch niet een ander mens op het moment dat je achter een loket gaat zitten?
“Dat zou je denken, inderdaad, maar mensen kunnen hetzelfde proces heel verschillend ervaren. We hebben bijvoorbeeld onderzocht hoe mensen procedurele rechtvaardigheid ervaren tijdens een rechtszaak. Dat bleek nogal te variëren. Sommige burgers vonden dat zij heel rechtvaardig waren behandeld, anderen vonden dat helemaal niet. Maar rechters zeiden zonder uitzondering dat het proces rechtvaardig was verlopen. Het lijkt er dus op dat zij dat zien door een te roze bril, want de burger ervoer het vaak anders.”
“Verder zie je dat binnen een en dezelfde overheid verschillende afdelingen er verschillende waarden op na lijken te houden. Zo weet ik dat veel medewerkers van het ministerie van Binnenlandse Zaken zich zorgen maken over de moeite die groepen mensen hebben met het lezen van post van de overheid en met het omgaan met internet en online communicatie.
“Tegelijkertijd voeren andere afdelingen van datzelfde ministerie juist allerlei digitaliseringsacties uit. Kijk maar eens op Mijn Overheid. Bijna elke keer dat je daar inlogt, is er weer een nieuwe organisatie toegevoegd die nu ook digitaal communiceert. Zelfs binnen één ministerie bestaat er dus geen gemeenschappelijk idee over hoe de burger het best tegemoet getreden kan worden. Gedeelde waarden spreken niet vanzelf.”
U stelt ook dat mensen zich eerder rechtvaardig behandeld voelen als hun indruk is dat degene die over hen beslist ‘competent’ is, en begrijpt wat er in hun leven speelt. Kunnen beleidsmakers zich wel altijd inleven in burgers?
“We kennen de term diplomademocratie. In Nederland leven we in een land waar beleidsmakers vaak een hoge opleiding hebben en in het dagelijks leven nauwelijks in de buurt komen van de mensen voor wie hun beleid bedoeld is, en die een heel ander leven leiden.
“Juist daarom vind ik burgerwetenschap zo interessant. Wanneer je als wetenschapper burgers betrekt bij je onderzoek, leer je van hen én kun je bovendien hun vertrouwen vergroten in het instituut wetenschap. Datzelfde zou de overheid kunnen doen bij het ontwikkelen van beleid.”
Maar als de Stichting (Gelijk)waardig Herstel zich mengt in de afhandeling van de toeslagenaffaire ontstaat er frictie met het ministerie…
“Er is veel kennis en kunde in de samenleving. Die zit niet alleen bij de overheid, maar ook bij burgers. Dat is misschien wennen en geeft groeipijn, maar daar moeten we samen doorheen. Mijn indruk van een afstandje is dat het ministerie zijn competentie wil claimen, alsof alleen zij in staat zijn de toeslagenaffaire op te lossen.
“Maar we hebben iederéén nodig. Er is behoefte aan de inzichten van de Stichting (Gelijk)waardig Herstel, aan de kennis van het ministerie en aan de inzet van vrijwilligers. Ik zou zeggen: stop met bakkeleien en zet de schouders eronder. Aan de slag.”
Het bakkeleien gaat ook over de rol van prinses Laurentien, die zich als lid van het koningshuis niet met een politieke zaak als de toeslagenaffaire bezig zou mogen houden.
“Ja. Maar mij zal het een zorg zijn wie er met de oplossing komt, áls het maar opgelost wordt. De discussie doet me trouwens terugdenken aan het verleden, toen de vraag werd gesteld of Pieter van Vollenhove zich als lid van het koningshuis wel mocht bezighouden met veiligheidsvraagstukken, bijvoorbeeld in het verkeer. Maar het is wel mede aan hem te danken dat we nu de Onderzoeksraad voor Veiligheid hebben. Dat is een prachtig instituut. Dus wie weet waar de Stichting (Gelijk)waardig Herstel toe kan leiden.
“Misschien kan die zich ontwikkelen tot een Raad voor Menswaardigheid. Dat zou mij heel gewenst lijken. Zo’n raad kan dan bijvoorbeeld kijken of wetsvoorstellen oog hebben voor ‘menswaardigheid’. Maar al dat discussiëren over de vraag of een lid van de koninklijke familie zich mag bezighouden met de toeslagenaffaire, leidt alleen maar af van de ouders en de kinderen om wie het gaat. Ik zeg het nog maar eens: we hebben iederéén nodig. En als Laurentien van Oranje ook kan helpen, nou, top.”
Lees hier het interview op de website van dagblad Trouw